Bewakingsomvang

Bewakingsomvang

Uit het Bouwbesluit volgt of een Brandmeldinstallatie geëist wordt en zo ja, wat de bewakingsomvang is en welke eisen nog meer worden gesteld. In veel gevallen kunt u kijken naar de hoofdfunctie van een pand, maar in veel gevallen zijn er meerdere gebruiksfuncties en zal per functie gekeken moeten worden naar de eis en de hoogste eis voor het betreffende brandcompartiment toepassen.

Soorten bewakingsomvang


Dit zijn verkorte omschrijvingen, de volledige omschrijvingen staan in de NEN 2535.

Niet automatische bewaking

Op deze site wordt het vaak “handmatig” genoemd omdat dit voor veel mensen logischer klinkt. Het is een installatie waar alleen maar de rode handbrandmelders worden toegepast. Sommige mensen noemen dit ook een “Ontruimingsinstallatie”, maar dat kan verwarring veroorzaken, omdat dit deel alleen over detectie gaat.

Volledige bewaking

Bij volledige bewaking zijn behalve de handbrandmelders in bijna alle ruimten in het gehele gebouw automatische melders geplaatst. De enige ruimten waar dit niet hoeft zijn ruimten waar eigenlijk geen brand kan ontstaan, zoals:

  • toiletten en doucheruimten
  • kleine kleedkamers zonder kasten
  • opslagruimten kleiner dan 2m2
  • schakelkasten kleiner dan 2 m2 onder bepaalde voorwaarden
  • vries- en koelruimten kleiner dan 20m3
  • Liftschachten zonder motor of schakelkast
  • schachten met alleen leidingen

Gedeeltelijke bewaking

Bij gedeeltelijke bewaking zijn behalve de handbrandmelders in de vluchtwegen en in ruimtes met een verhoord risico op brand automatische melders geplaatst.

Ruimtes met een verhoogd risico zijn bijv:

  • recreatieruimtes, kantines en showrooms
  • technische ruimten bijv. liftmachinekamer, CV ruimte en luchtbehandelingsruimte
  • ruimten met hoofdschakel en verdeelkasten
  • opslag en archief groter dan 2 m2
  • werkplaatsen
  • keukens
  • stallingen
  • liftschachten als de liftmotor of besturingskast hierin zit.
  • ruimte met de brandmeldcentrale

Ruimtebewaking (in relatie tot ontvluchten)

Als er een gedeelte van een gebouw maar in richting gevlucht kan worden, geeft dit een verhoogd risico. Is er een brand in deze vluchtweg, dan is er dus geen vluchtmogelijkheid meer. Vandaar dat in dergelijke situaties deze ruimten bewaakt moeten worden en er gelijk in dat gebied een alarm moet klinken. In de norm worden 3 situaties benoemd:

  • Wanneer de loopafstand tussen de uitgang van een verblijfsruimte en het punt waar in 2 of meer richtingen kan worden gevlucht meer dan 10 meter is.
  • Wanneer het totale vloeroppervlak van de verblijfsruimten die afhankelijk van die vluchtweg zijn, meer dan 200 m2
  • Wanneer er meer dan 2 verblijfsruimten afhankelijk zijn van deze vluchtweg.

Op de pagina “samenvallende vluchtwegen” staat meer uitleg.

Ruimtebewaking

Dit is van toepassing als er een bepaalde ruimte of ruimten bewaakt worden.

Objectbewaking

Dit is van toepassing als er bepaalde machine of object wordt bewaakt.